Spelling Les 5
Woorden met ei/ij
het eiland, het meisje, verdwijnen, altijd
Woorden met au/ou
het vrouwtje, bouwen, de klauw, augustus
Woorden met -eeuw/ -ieuw
zij schreeuwt, zij geeuwen, het nieuws, benieuwd
Woorden met -uw
hij duwt, ruw, de schaduw, de zenuw
Woorden met -aai/ -ooi/ -oei
de prooi, de moeite, ze zwaait
Woorden met a, o, u op het einde
de oma, achterna, hallo