Spelling Les 10
Woorden met -g /-ch
het vliegtuig, de pech, de kachels, de glimlach
Woorden met -gt/ -cht
hij vraagt, ze zegt, zacht, de aandacht
Woorden met -enen, -elen, -eren
tekenen, babbelen, bibberen
Woorden met- tje
het dochtertje, het knuffeltje, het koffertje
Woorden net als vissen(verdubbelingsregel)
de knuffel, het spelletje, vertrekken
Woorden net als apen(verenkelingsregel)
spelen, oktober, grote